EINDEJAARSTIP 2024 | Op 1 mei 2016 is de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie (Wet DBA) ingevoerd. De handhaving van de Wet DBA blijft in principe vooralsnog achterwege, maar dat gaat veranderen.
De Belastingdienst gaat vanaf 1 januari 2025 weer handhaven op schijnzelfstandigheid. Er is sprake van schijnzelfstandigheid als een zelfstandige (zzp’er) in de praktijk verkapt in dienst is bij een opdrachtgever. Het kabinet heeft begin september 2024 aangekondigd dat er een overgangsregeling komt: een jaar waarin werkgevers en werkenden nog geen vergrijpboete krijgen als zij kunnen aantonen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid. Echter als er sprake is van kwade trouw of een aanwijzing hiertoe, zal de Belastingdienst wel handhaven.
Modelovereenkomst
Daarnaast beoordeelt de Belastingdienst vanaf 6 september 2024 geen nieuwe modelovereenkomsten meer. Bestaande overeenkomsten verlengt de Belastingdienst niet meer. Bestaande modelovereenkomsten worden gedurende de resterende looptijd gerespecteerd. De zekerheid die aan modelovereenkomsten kan worden ontleend, is als gevolg van rechterlijke uitspraken echter afgenomen. Het gaat bij de beoordeling van een arbeidsrelatie – nog meer dan voorheen – over de wijze waarop de arbeid in de praktijk wordt uitgevoerd en veel minder over hoe men dat op papier heeft gezet.
Let op! Handhaving is nu al mogelijk bij situaties waarin sprake is van kwaadwillendheid of een aanwijzing hiertoe.
Werk je met zelfstandigen?
Controleer voor 1 januari 2025 goed welke afspraken je met hen hebt gemaakt en hoe je dit hebt vastgelegd. Zorg ervoor dat de gemaakte afspraken op papier daadwerkelijk aansluiten bij de praktijk. Denk hierbij aan zaken zoals:
beding dat de zzp’er eigen verzekeringen afsluit (waaronder een aansprakelijkheidsverzekering),
geef ruimte aan zzp’ers om voor andere opdrachtgevers te werken,
laat de zzp’er zelf factureren,
zorg dat de zzp’er zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar scholing en opleiding,
geef de zzp’er de vrijheid om zich te laten vervangen,
zorg dat zzp’ers zo min mogelijk lijken op werknemers, door ze bijvoorbeeld niet te laten deelnemen aan personeelsuitjes en ze geen kerstpakket te geven.
Er is nieuwe wetgeving aanstaande op grond waarvan bepaald gaat worden of iemand in dienst is of niet. Zoals die wetgeving er nu uitziet, wordt zeer nauw aangesloten bij de manier waarop rechters er nu al naar kijken. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is of de zzp’er zich bezighoudt met kernactiviteiten van de onderneming en/of er ook werknemers zijn die hetzelfde werk doen. Aan het feit dat de zzp’er een eigen onderneming drijft, wordt steeds minder waarde toegekend.
Opmerkingen