Een andere uitwerking van de WAB is dat een werknemer met ingang van 1 januari 2020 vanaf de eerste werkdag recht heeft op een transitievergoeding. Ook op het moment dat je besluit het contract in de proeftijd te beëindigen of een tijdelijk contract niet te verlengen.
De hoogte van de transitievergoeding wordt berekend over de volledige duur van het dienstverband. Voor elk jaar dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd, bedraagt de transitievergoeding een derde bruto maandsalaris. Voor elk overig gedeelte van het dienstverband of als het dienstverband korter dan een jaar heeft geduurd, wordt de transitievergoeding naar rato berekend.
De berekening vindt als volgt plaats (in twee stappen):
Stap 1: Voor hele dienstjaren geldt dat de transitievergoeding 1/3 bruto maandsalaris bedraagt.
Stap 2: Voor de resterende duur van de arbeidsovereenkomst en voor arbeidsovereenkomsten die korter dan een jaar duren, wordt de transitievergoeding naar rato berekend. Daarvoor kan de volgende formule worden gehanteerd: (bruto salaris/bruto maandsalaris) x (1/3 bruto maandsalaris/12).
Rekenvoorbeeld
Een werknemer heeft een contract voor de duur van 6 maanden gekregen.
Het salaris bedraagt € 2.500 bruto (ex. 8% vakantiegeld). In totaal bedraagt het bruto maandsalaris
€ 2.700.
Je besluit het contract niet te verlengen, waardoor de werknemer recht krijgt op transitievergoeding (1/3 maandsalaris per jaar). De werknemer heeft echter maar 6 maanden gewerkt en heeft dus recht op 50% van 1/3 maandsalaris.
Dat is 1/6 maandsalaris van € 2.700 bruto, ofwel € 450 bruto.
Let op! Werknemers met een contract voor bepaalde tijd dat afloopt in 2020, komen ook in aanmerking voor de transitievergoeding. Hier maakt het niet uit dat het contract nog onder het ‘oude’ recht is aangegaan.
Aanzegtermijn
Bij een contract van 6 maanden of langer blijft de aanzegtermijn gewoon van toepassing onder de nieuwe wet. Je moet dan ook nog steeds minimaal één maand van tevoren schriftelijk aan de werknemer laten weten of je het contract wel of niet gaat verlengen én onder welke voorwaarden. Doe je dit niet of te laat, dan kan de werknemer een vergoeding vragen die kan oplopen tot maximaal één bruto maandsalaris.
Vervallen met ingang van 1 januari 2020
Met ingang van 1 januari 2020 is de overgangsregeling voor werkgevers met minder dan 25 werknemers vervallen. De uitzondering dat zij in geval van een slechte financiële situatie de dienstjaren voor 1 mei 2013 bij de vaststelling van de transitievergoeding niet hoeven mee te tellen, is dus niet meer van toepassing.
Ook is de gunstigere transitievergoeding voor werknemers van 50 jaar of ouder met minimaal 10 dienstjaren vervallen. Vanaf 1 januari 2020 vallen deze werknemers onder de algemene regeling en hebben ze geen bijzondere uitgangspositie meer.
Payrollwerkgevers: arbeidsvoorwaarden worden gelijk
Het payrollbedrijf verzorgt de salarisadministratie en de loonuitbetaling aan de payrollmedewerker en draagt als juridisch werkgever (formele werkgeverschap) ook alle werkgeverslasten. Hij wordt ook wel betiteld als payrollwerkgever. De payrollwerkgever moet de payrollwerknemers vanaf 1 januari 2020 dezelfde arbeidsvoorwaarden geven als de werknemers die in dienst zijn van de inlener en werkzaam zijn in gelijke dan wel gelijkwaardige functies. Huurt een werkgever medewerkers in via een uitzend- of payrollbedrijf? Dan moet hij dat bedrijf informeren over welke arbeidsvoorwaarden hij heeft voor zijn eigen medewerkers.
Nieuwe mogelijkheid voor ontslag: cumulatiegrond
Vanaf 1 januari 2020 is ontslag via de kantonrechter ook mogelijk wanneer omstandigheden uit meerdere ter toetsing aan de kantonrechter voorbehouden ontslaggronden voldoende aanleiding daarvoor geven. Bij ontslag op basis van deze zogeheten cumulatiegrond kan de rechter een extra vergoeding toekennen aan de werknemer ter hoogte van maximaal 50% van de transitievergoeding.