Omdat de nieuwe wetgeving is uitgesteld, heeft de Belastingdienst aangekondigd ook handhaving op naleving van de Wet DBA in principe opnieuw uit te stellen tot 1 januari 2021. Met ingang van 1 januari 2020 wordt echter wel actiever gehandhaafd bij kwaadwillende opdrachtgevers. Dit kan leiden tot correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen, eventueel met een boete.
Daadwerkelijke handhaving zal altijd voorafgegaan worden door toezicht door de Belastingdienst, bijvoorbeeld door middel van een bedrijfsbezoek of boekenonderzoek. Met dit verscherpte toezicht is de Belastingdienst in oktober 2019 gestart.
Wanneer kwaadwillend?
Een werkgever wordt als kwaadwillend beschouwd als deze ‘opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan omdat hij weet – of had kunnen weten – dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking’. Hiervoor moet worden bewezen dat sprake is van drie dingen:
een (fictieve) dienstbetrekking
evidente schijnzelfstandigheid
opzettelijke schijnzelfstandigheid
Aanwijzingen
Het kan ook voorkomen dat bij een controle niet direct wordt geconstateerd dat sprake is van kwaadwillendheid, maar dat wel blijkt dat sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking. In dat geval wordt nog niet gehandhaafd, maar kan de Belastingdienst wel aanwijzingen opleggen. Met deze aanwijzingen moet de werkgever vervolgens aan de slag om:
de arbeidsrelatie zo vorm te geven dat er sprake is van werken buiten dienstbetrekking, of
de arbeidsrelatie als dienstbetrekking te verwerken in de aangifte.
Voor het opvolgen van aanwijzingen krijgt een werkgever doorgaans drie maanden de tijd. Wordt na die drie maanden geconstateerd dat de aanwijzingen niet voldoende zijn opgevolgd? Dan kan alsnog worden gehandhaafd.