Naast het ter beschikking stellen van een fiets van de zaak, blijven in 2020 ook de andere mogelijkheden bestaan waarmee een fiets aan het personeel kan worden vergoed of verstrekt. Ook kan nog altijd een renteloze lening worden verstrekt voor de aanschaf van een fiets.
Vergoeden of verstrekken
Bij het vergoeden of verstrekken van de fiets wordt de fiets eigendom van de werknemer. In beginsel is deze vergoeding/verstrekking belast loon voor de werknemer. Wel kan de werkgever de vergoeding aanwijzen als eindheffingsloon, waarmee deze ten laste komt van de vrije ruimte in de werkkostenregeling.
Dit geldt ook wanneer de werknemer een (gedeeltelijke) eigen bijdrage betaalt door brutoloon, vakantiegeld of andere brutoloonbestanddelen in te leveren in ruil voor de vergoeding of verstrekking van de fiets. Deze eigen bijdrage biedt voor de werknemer dan weliswaar een fiscaal voordeel ten opzichte van een eigen bijdrage uit het nettoloon, maar voor de werkgever geldt nog steeds dat de volledige waarde van de fiets aan de vrije ruimte van de werkkostenregeling toegewezen moet worden. Wanneer de vrije ruimte wordt overschreden, is de werkgever een eindheffing van 80% over het meerdere verschuldigd.
Renteloze lening
Bij deze variant verstrekt de werkgever een lening aan de werknemer, die van deze lening een fiets aanschaft. Ook in dit geval wordt de werknemer eigenaar van de fiets. De lening is geen loon en valt dus buiten de werkkostenregeling. Bovendien mag de lening renteloos zijn; voor het rentevoordeel geldt bij een lening voor de aanschaf van een fiets onder de werkkostenregeling namelijk een nihilwaardering.
Vanzelfsprekend moet de lening wel worden afgelost door de werknemer. Deze aflossing vindt plaats via een maandelijkse inhouding op het nettoloon van de werknemer. De fiets kost de werkgever uiteindelijk dus niets.
Wanneer de werknemer geen (fiscaal optimale) reiskostenvergoeding ontvangt terwijl hier volgens de fiscale wet- en regelgeving en de cao wel ruimte voor is, is het mogelijk deze tijdelijk wel aan de werknemer toe te kennen, in ruil voor het inleveren van brutoloon (op dit moment is dat maximaal € 0,19 per kilometer).
Met deze reiskostenvergoeding betaalt de werknemer dan iedere maand een deel van de lening af. Nadat de lening voor de fiets is afgelost, wordt de extra onbelaste reiskostenvergoeding stopgezet en wordt de oorspronkelijke situatie voor de werknemer hersteld.
Deze werkwijze kan zowel voor de werkgever als de werknemer een fiscaal voordeel opleveren. De werknemer bespaart immers belasting over het uitgeruilde loon, terwijl de werkgever hierover geen werkgeverslasten hoeft af te dragen.
Tip: met betrekking tot de fiets zijn verschillende opties mogelijk. Het is goed om deze naast elkaar te leggen om te zien welke voordelen en/of nadelen de diverse regelingen hebben.