Er komt vanaf 2020 een nieuwe regeling voor de fiets van de zaak. Net als bij de auto moet er belasting betaald worden over de consumentenadviesprijs van de fiets. Dit is alleen van toepassing als de fiets ter beschikking staat voor woon-werkverkeer. Dan wordt de fiets namelijk ook geacht voor privégebruik ter beschikking te staan.
De bijtelling voor de fiets gaat 7% bedragen. Hoeveel de werknemer daardoor aan extra belasting betaalt, hangt af van de prijs van de fiets en van zijn inkomen. Hogere inkomens betalen dus meer voor het fietsgebruik.
Let op! De maatregel gaat niet gelden als de fiets verstrekt of vergoed wordt. De fiets moet dus eigendom blijven van de werkgever en de werknemer mag deze gebruiken. Dit betekent ook dat de fiets bij het einde van het dienstverband moet worden teruggegeven of dat de werknemer een reëel bedrag betaalt voor het overnemen van de fiets. De bijtelling omhelst niet eventuele accessoires die ter beschikking worden gesteld, zoals regenpakken, fietstassen etc. Daarvoor gelden de normale regels van de werkkostenregeling.
Tip: je kunt op de regeling inspelen door een fiets pas vanaf 2020 ter beschikking te stellen. Tot die tijd kan de werknemer bijvoorbeeld de eigen fiets gebruiken voor zakelijke ritten, waaronder woon-werkverkeer, en hiervoor een belastingvrije vergoeding ontvangen van € 0,19/km. Ook is het mogelijk de werknemer een renteloze lening te verstrekken voor de aankoop van een elektrische fiets.
De nieuwe fietsregeling zal gaan gelden voor alle soorten fietsen en zelfs voor bromfietsen die mede door spierkracht worden voortbewogen en beschikken over een elektromotor. Deze laatste categorie ziet met name op de speed-pedelecs.
De btw-regels voor een fiets van de zaak wijzigen niet. Normaliter kan je de btw voor privégebruik door werknemers niet aftrekken, maar voor fietsen geldt een uitzondering. Tot een bedrag van € 749 (inclusief btw) mag je de btw aftrekken.